Fouten maken mag

01-08-2015

"Fouten maken mag, want van je fouten leer je." "Probeer je open te stellen voor andere meningen." We proberen het onze kinderen met de paplepel in te gieten, maar zelf kunnen we ook nog wat leren.

Voor de zomervakantie vangen we een jongen van 10 op. We krijgen een nieuwe cultuur en een nieuw geloof in huis. Een geloof waar we nog weinig van weten.

Enkele uren na onze toezegging staat er een slungelige jongen voor de deur. Verlegen mompelt hij zijn naam. Zijn ogen strak naar de grond gericht, bekijkt hij ons huis. Zachtjes vraagt hij aan de kinderen: "Waar liggen eigenlijk de bidkleden?" En aan ons: "Hoe laat begint het volgende gebed?"

Het zijn basisvragen, en toch hebben we geen antwoord. Verbaasd kijkt hij ons aan. "Jullie zijn toch de volwassenen?" Al op de eerste dag wordt ons gebrek aan kennis zichtbaar. Zijn respect voor ons is tot diep onder het nulpunt gedaald.

Om de lucht te klaren vragen we hem naar zijn geloof. We hebben geen bidkleden, maar genoeg handdoeken in huis. Mag dat ook? En maakt het uit waar hij bidt? Onze pleegzoon haalt bij elke vraag zijn schouders op. Hij weet het ook niet en vraagt zich hardop af hoe het komt dat wij dat niet weten. Wat hij wel weet, is dat het niet goed is als hij niet op tijd gaat bidden en dus wordt hij naarmate het later wordt, steeds zenuwachtiger. Onrustig zit hij op een stoel tot hij het niet meer houdt. Boos stampt hij weg en roept ons na: "Jullie moeten het gewoon oplossen."

Geen goed begin en dus roepen we hulp in van onze pleegzorgwerker. We weten niets van dit geloof en vragen ons af of dit een goede keus is. "Fouten maken mag" horen we aan de andere kant van de telefoon. Dat klinkt bekend. "Laten we zijn moeder bellen en jullie vragen gewoon stellen" klinkt er vervolgens vrolijk achteraan.

En dus hangen we even later aan de telefoon. De uitkomst staat voor ons al vast. Ze zal boos zijn en vindt het natuurlijk verschrikkelijk dat haar zoon juist bij ons is. Een gezin dat in geen enkele god gelooft, maar belangrijker, niets van haar geloof weet.

Na onze bekentenis aan moeder blijft het even stil, tot we horen: "Wat fijn dat jullie bellen. Ik was bang dat jullie dat niet zouden doen. Ik vertel jullie graag over ons geloof."

We zijn onder de indruk. Het is een antwoord dat we niet verwacht hadden. Ondanks haar verdriet over haar zoon vindt ze het vooral fijn dat we haar geloof in ons gezin willen passen. We mogen haar altijd bellen, met alle vragen.

Natuurlijk is ze ook boos, maar bovenal wil ze het beste voor haar kind. En dus stelt ze zich open op, accepteert de manier van anderen en vindt het niet erg als wij fouten maken. Want fouten maken mag. Daar kunnen wij nog wat van leren.